Back to top

Na een beroerte

Helaas kunnen niet alle beroertes worden vermeden. Wel kunnen behandelingen de schade beperken. Voorspellingen over het herstel van een beroerte zijn steeds moeilijk, ondanks enkele statistische werktuigen zoals iscore. Elke patiënt moeten we individueel beoordelen.

Wel weten we dat iemand met een hersenbloeding vaak minder goed herstelt dan een patiënt met een herseninfarct. Het herstel bij een herseninfarct hangt onder andere af van de grootte van het infarct (hoe groter, hoe slechter), de plaats van het infarct, de leeftijd van de patiënt (hoe jonger, hoe groter de kans op een goed herstel) en de algemene toestand van de patiënt voor het optreden van de beroerte.

Bij hersenbeschadiging na een beroerte gaat de behandeling verder met revalidatie. Die bestaat uit drie fasen:

1. Acute fase

We starten zo snel mogelijk na de beroerte, meestal de dag van de opname. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat snelle 'mobilisatie' het herstel bevordert en complicaties kan voorkomen zoals longontsteking, diepe veneuze trombose, longembolen of andere infecties. In deze fase doen we nog veel onderzoeken en is de patiënt vaak nog te ziek om intensief te revalideren.

2. Revalidatiefase

Zodra de toestand van de patiënt stabiel is, start de eigenlijke revalidatiefase. Beperkingen voorkomen en verminderen staat hierbij centraal. We zetten een gespecialiseerd team in, bestaande uit neurologen, revalidatie-artsen, kinesisten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, verpleegkundigen, een sociaal verpleegkundige en een neuropsychologe. Elk lid van het team spitst zich toe op één bepaald aspect van de revalidatie:

  • Kinesitherapie: oefenen van grove motoriek, zoals stappen, armbewegingen, evenwicht houden.
  • Ergotherapie: oefenen van fijne motoriek en aanreiken van hulpmiddelen bij beperkingen.
  • Logopedie: taal- en spraakoefeningen, waaronder lezen, schrijven, spreken.
  • Diëtist: volgt de voedselinname van de patiënt en schaaft bij waar nodig. Denk aan extra calorieën, zoutarm dieet, dieet voor suikerzieke patiënten en/of sondevoeding.
  • Sociaal verpleegkundige: begeleidt de patiënt bij het ontslag naar huis of naar een woon- en zorgcentrum en regelt de nodige hulp, zoals poetshulp, bereide maaltijden of thuisverpleging.
  • Neuropsychologe: ondersteunt de patiënt tijdens het herstel en leert ook strategieën aan bij patiënten met zichtproblemen (hemianopsie-training).

Faciliteiten

De revalidatie start al in het ziekenhuis zelf. In de oefenzaal staan verschillende gespecialiseerde toestellen om stappen, het evenwicht en de fijne motoriek te oefenen, bijvoorbeeld door middel van videospelletjes. Sommige patiënten gaan aansluitend naar een revalidatiecentrum, naar onze speciale revalidatie-eenheid VE 125 op campus Sint-Jan of naar campus Sint-Franciscus Xaverius. Een nieuwe neurorevalidatie-afdeling aan het ziekenhuis op campus Sint-Jan is in aanbouw.

Trainingen

  • Hemianopsietraining: als een van de enige centra in België biedt het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV patiënten met een hemianopsie (halfzijdige uitval van het gezichtsveld) de mogelijkheid om bepaalde strategieën aan te leren om dit te verhelpen. Dit kan enerzijds door schermtraining. De patiënt gaat voor een scherm zitten en moet met oogsprongen figuren in het getroffen gezichtsveld zoeken. Bij patiënten die ernstiger getroffen zijn, is vibratietherapie een optie (vibratie in de hals).
  • Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS): een techniek waarbij we een sterk magneetveld opwekken door stroom te laten passeren in een koperen spoel op het hoofd van de patiënt. Dit wekt een elektrisch veld op in de onderliggende hersenstructuren en stimuleert deze hersenregio. Bij bepaalde patiënten kan dit het herstel bespoedigen.

3. Chronische fase

Valt na verloop van tijd geen verbetering meer te verwachten, dan komt de patiënt terecht in de chronische fase. Hier gaat het vooral om aanvaarding van de beperkingen en de omgang ermee in het dagelijkse leven. Het revalidatieproces is traag en vraagt veel inzet van de patiënt, diens familie, vrienden en het multidisciplinaire zorgteam. Na een beroerte komen vaak de volgende problemen terug:

  • Vermoeidheid: tot 75 procent van de patiënten klaagt hierover na een beroerte. Ook wanneer ze volledig hersteld zijn. De oorzaak van vermoeidheid is niet helemaal helder. Soms spelen meerdere factoren hierbij een rol. De behandeling ervan is ook vaak niet eenduidig. Meer bewegen, activiteiten stapsgewijs opbouwen, goed plannen en af en toe een rustpauze inlassen zijn strategieën om hiermee om te gaan.
  • Depressie en angst: ongeveer 30 procent van de patiënten ontwikkelt in de nasleep van een beroerte een depressie. Dat komt omdat ze moeite hebben met de verwerking van de beroerte en de gevolgen ervan en omdat bij een beroerte sommige structuren mogelijk zijn aangetast. Hierdoor ontstaat een onevenwicht in de hersenen. Een depressie kan het herstel in het gedrang brengen. Daarom is het actief naar polsen naar depressieve gevoelens belangrijk bij beroertepatiënten. Ook angststoornissen komen voor. De patiënt is bang een nieuwe beroerte te krijgen of piekert voortdurend. Paniekaanvallen kunnen een patiënt plots overvallen. Psychotherapie kan helpen en soms is ook medicatie aangewezen.
  • Geheugen- en aandachtsstoornissen: tot 25 procent van de beroertepatiënten ondervindt ernstige geheugenstoornissen drie maanden na een beroerte. Op langere termijn hebben beroertepatiënten sowieso een verhoogd risico op (vooral vasculaire) dementie, maar een beroerte leidt dus zeker niet onvermijdelijk tot dementie!
  • Rijgeschiktheid: uw arts laat altijd weten of u na een beroerte mag rijden of niet. Afhankelijk van uw herstel beslist de arts of u opnieuw rijgeschikt bent. In geval van twijfel, of wanneer u beroepsmatig een voertuig bestuurt (vrachtwagenbestuurder, bus- of taxichauffeur, scheepvaartkapitein …), verwijst de arts vaak door naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuig Aanpassing (CARA)

Meer informatie:

“Zelf oefenen na een beroerte” (pdf) - oefengids Nederlandse CVA Vereniging

De inhoud van deze pagina werd samengesteld door de betrokken dienst(en). Laatste update: 28 februari 2017