Back to top

Dabigatran (Pradaxa)

Basic data

Activiteitencentrum Sint-Jan
Database Stolling en hemostase
Groep Drug monitoring
Code 13175 DABI_VZ (tijdelijke verzendtest)
Verzending Ja

Detail data

Lichaamsmateriaal voorkeur Plasma
Recipient voorkeur Citraat
Mininum vereiste volume 1 ml bloed
Analysevolume 250 µl plasma
Speciale afname condities Het tijdstip van afname is cruciaal voor een correcte interpretatie van de resultaten: piekwaarden worden afgenomen 2 uur na de laatste inname, dalwaarden worden afgenomen vlak voor de volgende inname Vermeld het tijdstip onder 'Klinische gegevens' op de aanvraagbrief. De tube moet voldoende gevuld zijn (>90%), zodat de verhouding citraat en bloed gerespecteerd wordt. Tube direct na afname voorzichtig opmengen.
Bewaarcondities en voorbehandeling Centrifugeer 10 min aan 1600g. Bewaring op kamertemperatuur indien bepaling binnen de 4 uur wordt uitgevoerd, 2 weken op -20°C, 3 maand op -80°C.
Acceptatiecriteria staalontvangst
  • periode bloedafname - staalontvangst <1dag
  • patiëntenlabel aanwezig
  • in recipiënt zoals aangegeven in de labogids
Acceptatiecriteria bijaanvraag
  • <2 weken indien bewaard in frigo
  • tot 1 maand in functie van beschikbaarheid van staal indien ingevroren
Transport voorwaarden Citraatplasma ingevroren verzenden naar UZ Gent.
Analyse frequentie Op aanvraag
Antwoordtijd 24u (weekdagen, op aanvraag)
24/24uur nee
Antwoordtijd indien dringend 6u (weekdagen, op aanvraag)
Verantwoordelijk klinisch bioloog Dr. Jan Emmerechts
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele Eenheid toxicologie.
Owv logistieke redenen wordt de test tijdelijk naar klinisch labo UZ Gent verstuurd voor analyse.
Techniek/methode LC-MSMS (in UZ Gent wordt dan anti-FXa methode gebruikt)
Mogelijke interferenties Geen, de specifieke LC-MSMS methode maakt het mogelijk om een exacte meting van dabigatran uit te voeren, zelfs in aanwezigheid van andere DOAC of andere antistollingsmedicatie.
Toestel LC-MSMS
Eenheid of kwalitatief ng/ml
Referentie waarden Specifieke doelwaarden zijn niet beschikbaar. Te verwachten concentraties zijn afhankelijk van tijdstip van afname (piek/dal). Verhoogd risico op bloeding bij dalwaarden >200 ng/mL igv ééndaagse dosering of >67 ng/mL igv tweedaagse dosering
Interpretatie Verhoogd risico op bloeding bij dalwaarden >200 ng/mL igv ééndaagse dosering of >67 ng/mL igv tweedaagse dosering.

Dabigatran (Pradaxa) behoort tot de groep van directe orale anticoagulantie (DOAC), en is een directe FII (trombine)-inhibitor. Ten opzichte van de conventionele anticoagulantia (heparine, LMWH, vitamine K-antagonisten) hebben de DOAC bepaalde voordelen: orale inname, snelle werking, kort half-leven, voorspelbare farmacokinetiek en –dynamiek, geringer risico op interacties met voedingsbestanddelen en medicatie. Hierdoor kunnen de DOAC aan een vaste dosis gegeven worden, en is er in de meeste gevallen geen nood aan laboratoriummonitoring.
Voor bepaalde indicaties, zoals bij kleine kinderen, zwangerschap, sterk afwijkend BMI, bloeding, een trombo-embolisch event, urgente chirurgische ingrepen, nierfalen, comedicatie of bij twijfel over de compliantie kan monitoring van de DOAC toch nuttig zijn.

Uit de literatuur blijkt dat de routine stollingstesten ontoereikend zijn om de DOAC te monitoren, waarbij er grote verschillen zijn in gevoeligheid, afhankelijk van het gebruikte reagens. Er is geen goede correlatie tussen deze routine stollingstesten en de concentratie van de DOAC in het bloed, en de routine stollingstesten zijn hoogstens louter indicatief om over- of onderdosage te vermoeden (zie verder). Binnen de normale werkuren kan daarom een specifieke analyse voor monitoring van dabigatran aangevraagd worden.
In urgente gevallen buiten de normale werkuren, kunnen de routine stollingstesten indicatief zijn voor eventuele onder- of overdosage: Voor dabigatran kan best gebruik gemaakt worden van de aPTT om in urgentie een approximatieve indicatie te bekomen van de antistollingsintensiteit te wijten aan de aanwezigheid van dabigatran. De aPTT kan echter niet gebruikt worden om de dabigatranconcentratie exact te bepalen en is minder gevoelig in het hogere gebied (risico op onderschatting). Een normale aPTT sluit vermoedelijk een therapeutische antistollingsactiviteit te wijten aan dabigatran uit. Een verlengde aPTT kan hoogstens de recente inname van dabigatran doen vermoeden. Het terugvinden van een sterk verlengde aPTT juist voor de volgende inname kan wijzen op een overdosering/accumulatie. Er bestaat een verhoogd bloedingsrisico bij een dalspiegel van 200 ng/mL dabigatran (wat overeenkomt met een aPTT van +-75 seconden in ons labo) 10-16 h na inname in de indicatie van stroke preventie bij patiënten met atriale fibrillatie (150 mg 2x/dag) of bij een dalspiegel van 67 ng/mL dabigatran (wat overeenkomt met een aPTT van +-50 seconden in ons labo) 20-24 h na inname in de indicatie van primaire preventie van VTE (220 mg 1x dag).
Deelname EKE UK NEQAS
Accreditatie Nee
Aanvraagformulier AFAZFAB00009 Aanvraagbrief toxicologie en TDM
Diagnoseregel D107:

-zwangerschap

-<18 jaar

-nierinsufficiëntie

-BMI>30 of <18

-bloedingsdiathese

-recidiverende tromboses onder therapie

-peri-operatief

-behandeling met antidotum
RIZIV nr 552451-552461 (B1000)
B-waarde 1000

(indien pseudonomenclatuur: +-29 euro ten laste van de patënt)
Versiedatum 2/03/2023