Basic data
Activiteitencentrum | Sint-Jan |
Database | Moleculaire microbiologie |
Groep | Virale DNA/RNA detectie |
Code | 55033 |
Verzending | Nee |
Detail data
Lichaamsmateriaal voorkeur | Lumbaal vocht, EDTA-plasma, Urine |
Lichaamsmateriaal toegelaten | Serum (NOOIT HEPARINE) |
Recipient voorkeur | LV in steriel recipiënt hermetisch afgesloten, potje urine, EDTA-buis |
Mininum vereiste volume | 600 µL, muv CSV igv vermoeden vroege PML (bv MS-patiënten onder natalizumab, HIV-pat in AIDS-stadium, transplantpatiënten onder Rituximab,...): 1200 µL nodig |
Analysevolume | 550 µL (1000 µL igv CSV bij vermoeden PML) |
Speciale afname condities | Opgelet: bijaanvragen op bloed zijn enkel en alleen toegelaten indien er serum in de serotheek zit (correcte pre-analytische fase ondergaan), en niet op potentieel gecontamineerd EDTA-plasma. |
Bewaarcondities en voorbehandeling | 24 uur bij kamertemperatuur, bijkomend 24 uur bij 2-8°C, langer bij <-18°C. |
Acceptatiecriteria staalontvangst | Correct en onbeschadigd recipiënt met duidelijke identificatiegegevens. |
Acceptatiecriteria bijaanvraag | Indien het monster een correcte pre-analytische fase doorliep en veilig bewaard zit (zie bewaarcondities), is dit toegelaten. |
Transport voorwaarden | Transport binnen de 24 uur na afname: bij 2-30°C, indien het transport langer duurt: het monster bewaren bij 2-8°C of bij < -18°C, geen voorbehandeling noodzakelijk |
Analyse frequentie | Dagelijks op "edele" monsters (CSV); 2x/week (op dinsdag en vrijdag voor routine diagnostiek) |
Antwoordtijd | 24 uur tot 5 dagen |
24/24uur | Neen |
Antwoordtijd indien dringend | 8 uur |
Verantwoordelijk klinisch bioloog | dr.Marijke Reynders |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling | Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele Eenheid Moleculaire Biologie; Werkpost Moleculaire Biologie - Microbiologie |
Techniek/methode | Automatische extractie van viraal DNA op QiaSymphony (na spiken van staal met interne extractie- en amplificatie-controle, Seal Herpes Virus-1). Vervolgens home-made real-time duplex PCR met simultane amplificatie van target-DNA (large T-antigen van BKV en JCV genoom) en het DNA van SHV-1, de interne controle. De opzet is een kwantitatieve gecombineerde JC-BK virus PCR te gebruiken als screeningsmethode, met bepaling van exacte virale lading aanwezig in het klinisch monster. Bij een positieve screening, wordt het betreffende monster verder geanalyseerd met een specifieke PCR voor BK virus en een aparte PCR voor het JC virus voor differentiatie die klinisch noodzakelijk is. |
Mogelijke interferenties | Geen kruisreactie werd vastgesteld op basis van de BLAST analyse, noch tijdens amplificatie in de aanwezigheid van 9 andere micro-organismen (EBV, VZV, CMV, Adenovirus, HSV-1/2, Toxoplasma gondii, N. meningitidis, S. pneumoniae). De aanwezigheid van andere parameters hebben geen invloed op de amplificatie-efficiëntie van Polyomavirus JC/BK. Deze amplificatiemethode wordt beschouwd als een methode met een hoge specificiteit. |
Toestel | Viia 7 of ABI 7500 (life technologies) |
Eenheid of kwalitatief | Kopieën/mL (LOQ 500 copies/mL; LOD 100 copies/mL) "1000 µL CSV protocol" (high-sensitive polyoma PCR): LOQ 50 cop/mL; LOD 20 cop/mL. |
Referentie waarden | LV, plasma: negatief |
Interpretatie | De detectielimiet voor Polyomavirus JC/BK screening in plasma, urine en LV wordt ingesteld op 500 kopijen/mL (voor BKV specifiek detectielimiet lager: 200 kopijen/mL). Kwantitatieve detectie van de polyomavirussen BK (BKV) en JC (JCV) voor diagnose en opvolging van polyomavirus-geassocieerde nephropathy veroorzaakt door BK virus, en polyomavirus-geassocieerde progressieve multifocale leukoencephalopathie (PML) veroorzaakt door JC virus, en hoofdzakelijk voorkomend in AIDS-patiënten of andere immuungedeprimeerden. BK virus virale lading wordt voornamelijk opgevolgd in urine en in bloed bij niertransplantpatiënten. De detectie van JC virus in cerebrospinaal vocht door PCR is een eerstelijns diagnostische test voor patiënten met PML. Polyomavirussen JC en BK, voor de eerste maal beschreven in 1971 en geïsoleerd uit patiënten met dezelfde initialen JC en BK, zijn double-stranded DNA virussen die wereldwijd in de menselijke populatie aanwezig zijn. De twee virussen circuleren totaal onafhankelijk van elkaar. Primaire infecties zijn gewoonlijk subklinisch, al zijn er gevallen beschreven van kinderen met een milde respiratoire ziekte of matige cystitis, en maakt men in het algemeen (bij 70 à 90% van de bevolking) door in de kindertijd of in de adolescentie. Zoals vele andere DNA-virussen onderhouden JC en BK een latente infectie in het lichaam, en reactiveren ze om de zoveel tijd. Op zulke momenten kan je een asymptomatische torenhoge virurie detecteren, zowel in immuuncompetente als immuungedeprimeerde individuen. Indien door immuundeficiëntie of immunosuppressie het virus reactiveert, valt het de eerder geïnfecteerde weefsels aan. In de nieren induceert polyomavirus proliferatie van het transitioneel epitheel in de urether en dit resulteert in partiële obstructie of strictuurvorming. De aangetaste cellen vertonen inclusielichaampjes. Zulke ureterobstructie treedt op tussen de 50 à 300 dagen post-niertransplant. Eveneens is polyomavirus geassocieerd aan acute hemorragische cystitis waar de top 3 van oorzaken in post-transplant-setting (zowel orgaan als stamceltransplanten) bestaat uit CMV, adenovirus en polyoma BK. In de hersenen zien we mogelijke ontwikkeling van een unieke demyeliniserende ziekte, de gewoonlijk fatale progressieve multifocale leukoencefalopathie (PML) doordat het polyomavirus JC lokaal gaat reactiveren en zich gaat beginnen vermenigvuldigen in oligodendrocyten met celdestructie tot gevolg en afbraak van de myelineschede. Typisch verloopt PML gradueel, met daling van de mentale functies (dementieel tableau), en stoornissen in spraak en zicht, met mogelijk verstoorde motoriek. Daarna gaat de patiënt progressief achteruit, met een totale afhankelijkheid, diepe dementie, blindheid, verlamming en finaal coma en dood tot gevolg. In zeer zeldzame gevallen is PML beschreven in een patiënt zonder onderliggende immuunstoornis, maar de meerderheid van getroffen personen zijn serieus immuungedeprimeerd (AIDS, SCID, lymphoproliferatieve ziektes, Hodgkin, CLL, TBC, SLE,..). Enkele casussen gerapporteerd met spontane opklaring van PML. JCV wordt zelden geëxcreteerd in de urine van patiënten met PML. Diagnose gebeurt dmv PCR op CSV en plasma, eventueel aangevuld door PCR op hersenweefsel. JC virus infectie is niet geassocieerd aan episodes van acute afstoting of nefropathie, onafhankelijk van de virale lading. In niertransplantpatiënten is de incidentie van JCV infectie laag, en deze infectie is niet gelinkt aan specifieke klinische manifestaties. Het is daarom van belang om JCV steeds te diagnosticeren en te differentiëren van BKV o.w.v. zijn niet-aggressieve verloop, en dus het duidelijke verschil in prognose. |
Deelname EKE | QCMD |
Accreditatie | Ja, ISO 15189:2012 (379-MED) |
Aanvraagformulier | AFAZFAB00007 Infectieuze serologie, moleculaire microbiologie en antivirale middelen |
Cumulregel | 556931-556942 (POLSOT) mag gedurende twee jaar na de transplantatie maximaal 4 maal per jaar en vervolgens gedurende 1 jaar maximaal 1 maal per jaar worden aangerekend. |
Diagnoseregel | De verstrekking 556931-556942 mag alleen worden aangerekend voor patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan (POLSOT). |
RIZIV nr | 556931-556942 in niertransplantrecipiënten; pseudonomenclatuur in alle andere patiënten |
B-waarde | B1533 in niertransplantpatiënten gedurende de eerste 3 jaren na SOTx; 50 euro via pseudocode buiten indicatie |
Versiedatum | 13/12/2022 |