Back to top

Ureaplasma parvum DNA detectie dmv real-time PCR (TAC, Taqman Amplification Card)

Basic data

Activiteitencentrum Sint-Jan
Database Moleculaire microbiologie
Groep Bacteriële DNA detectie
Code 55091
Verzending Nee

Detail data

Lichaamsmateriaal voorkeur Wissers (urogenitaal, anorectaal, oropharyngeaal, conjunctivaal) of first-voided urine (minstens 15mL!)
Lichaamsmateriaal toegelaten Placenta, sperma, volbloed, EDTA-plasma en serum
Recipient voorkeur UTM-wissers, eswabs, PreservCyt-wissers, roze droge wissers (BD Probetec Endocervical specimen collection kit), urinepotjes met schroefdop
Recipient toegelaten Weefsel in steriel recipiënt (spuit, potje); EDTA- of geltube
Mininum vereiste volume Voor urine: obligatoir first-voided en geen midstream & minimaal 15 mL.
Analysevolume 1 mL van al dan niet voorbehandeld staal
Speciale afname condities ! Een goed klinisch monster = absoluut cruciaal.
Bij afname van endocervicale wissers, dient de exocol met een katoenen doekje ontdaan te worden van overvloedige slijmen of debris. Bij afname van de specifieke wisser dient men intens te wrijven om het maximum aantal endocervicale cellen vrij te krijgen en te collecteren.
Bewaarcondities en voorbehandeling 24 uur bij kamertemperatuur, bijkomend 24 uur bij 2-8°C, langer bij < -18°C
Acceptatiecriteria staalontvangst Correct en onbeschadigd recipiënt met duidelijke identificatiegegevens.
Acceptatiecriteria bijaanvraag Indien het monster een correcte pre-analytische fase doorliep en veilig bewaard zit (zie bewaarcondities), is dit toegelaten.
Transport voorwaarden Transport binnen de 24 uur na afname bij 2-30°C, indien het transport langer duurt het monster bewaren bij 2-8°C.
Analyse frequentie Micro-array: Minimaal 3x/week, maar in normale routineweek: alle weekdagen
Antwoordtijd 24 uur tot maximaal 5 dagen
24/24uur Neen
Antwoordtijd indien dringend 24 uur
Verantwoordelijk klinisch bioloog Dr. Marijke Reynders
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele Eenheid Moleculaire Biologie; werkpost Moleculaire Biologie-Microbiologie
Techniek/methode Micro-array sexueel overdraagbare pathogenen:(i) DNA bereiding via de geautomatiseerde QS extractie (Qiagen). Tijdens iedere extractie wordt SHV toegevoegd aan het te extraheren monster en dit fungeert als extractie- en amplificatie controle. (ii) Mengen van het extract met de Mastermix en laden van de arraykaart
(iii) simultane PCR amplificatie en detectie van het doelwit DNA en het interne controle DNA gebruik makend van specifieke primers en probes. De doelwitsequenties wordt opgespoord in 48 verschillende uniplex real-time PCR reacties, en aparte reacties zijn voorzien voor 4 controles: SHV als inhibitie- & extractiecontrole, 18SrRNA & RNAseP als controle op de aanwezigheid van humane cellen, en Hs04260458_s1 (een genexpressieassay) specifiek voor controle op humaan genomisch DNA.
Toestel Viia7 (lifetech)
Eenheid of kwalitatief Kwalitatief
Referentie waarden Afwezigheid van DNA van U.parvum
Interpretatie Indien op gevoelige wijze naar U.parvum dient gezocht te worden, gebeurt in parallel een detectie van 13-tal SOA's dmv micro-array techniek, gezien louter obv klinische gronden het onderscheid niet betrouwbaar gemaakt kan worden.
In 1954 werden erg minuscule mycoplasma's beschreven door M.Shepard die hij vond in de humane urogenitale tractus. D.Ford bevestigde in 1962 deze mycoplasma's als zelfreplicerende entiteiten die groeien bij lage pH, met morfologie gelijkend op gebakken eitjes, vandaar dat ze geplaatst werden in Ureaplasma genus. De celdiameter varieert van 0.1 tot 1.0 µm. In 1974 werd door Shepard officieel de naam Ureaplasma urealyticum gegeven, met 14 geïdentificeerde serotypes (serovars). Binnen deze serotypes werden 2 distincte groepen (biovar 1 & biovar 2) onderscheiden met verschillende biochemische en structurele eigenschappen. In 2002 werden na lange debatten de 2 gescheiden in 2 aparte species: Ureaplasma parvum en Ureaplasma urealyticum. Serovars 1,3,6 en 14 werden beschouwd als U. parvum (voordien U. urealyticum biovar 1) als gevolg van hun ietwat kleinere genoomafmeting. Ureaplasma parvum is a pathogene ureolytische mollicute (mycoplasma) vaak te vinden in gezonde en in zieke mensen. Het is één van de kleinste gekende vrij levende organismen.
Ureaplasma parvum werd reeds gelinkt aan een aantal ziekten. Het is een strikt humane pathogeen, gekarakteriseerd als mucosale "parasiet" die in de genito-urinaire tractus resideert. U.parvum kan mannelijke urethritis veroorzaken, supperatieve arthritis, nefaste zwangerschapsevolutie,chorioamnionitis, chirurgische wondinfecties, neonatale maningitis, PID, pyelonephritis, en neonatale ziekte. Ureaplasma parvum kan infertiliteitveroorzaken via placenta inflammatie en infectie van de amnionzak in vroege zwangerschappen (resulterend in nefaste zwangerschapsoutcome) of via beïnvloeden van de spermekwaliteit (beweeglijkheid doen dalen, morfologie aantasten). Infectie van de long kan chronische longziekte geven in premature babies en/of bronchopulmonaire dysplasie (BPD). Infecties intra-uterien kunnen leiden tot neonaten met laag geboortegewicht en neonatale pneumonie/meningitis en overlijden. Een aantal preterme kinderen met chronische longziekte vertonen U.parvum, geïsoleerd uit respiratoire secreties. Bij infectie van de neonaat tijdens vaginale partus, kan U. parvum naar CZS of longen gaan, leidend tot pneumonie, meningitis of sepsis. Een hoog percentage vrouwen is urogenitaal dus gekoloniseerd met deze bacterie, terwijl neonaten het organisme huisvesten in de eerste levensmaanden, maar reeds op de leeftijd van 3 maanden zal deze U.parvum kolonisatie drastisch gedaald zijn.
Deelname EKE /
Accreditatie Nee
Aanvraagformulier AFAZFAB00004 Laboratoriumtesten voor microbiologie (achterzijde rechts onderaan) voor alle genitale en anorectale monsters; AFAZFAB00028 Aanvraagbrief voor urine onderzoeken, indien FV urine of SOA-pool (FV urine/rectale en keelwisser tesamen)
Cumulregel Deze analyse mag niet gecumuleerd worden met de aërobe kweek van urinemonster met identificatie van de geïsoleerde kiemen.
De kweek kan wel op een ander staal gebeuren.
Diagnoseregel De verstrekking mag enkel aangerekend worden in risicogroepen, tot en met de leeftijd van 25 jaar, of bij duidelijke klinische tekens van een Chlamydia-infectie. Deze test mag maximaal tweemaal per kalenderjaar aangerekend worden.
RIZIV nr 550911-550922; 550815-550826; 550255-550266; 550513-550524
B-waarde Cumulatie van enkele B-nummers (cf supra) voor interne patiënten
Versiedatum 30/03/2023