Back to top

Echinococcus (granulosus) antistoffen

Basic data

Activiteitencentrum Sint-Jan
Database Infectieuze serologie
Groep Parasitaire serologie
Code ECHIAS
Verzending Nee

Detail data

Lichaamsmateriaal voorkeur serum
Recipient voorkeur serum gel tube
Mininum vereiste volume 2,6 mL
Analysevolume 150 µL
Bewaarcondities en voorbehandeling Voor analyse dient het monster gecentrifugeerd te worden volgens de standaardprocedures van het labo en dient het afgescheiden serum of plasma bewaard te worden bij 2° tot 8°C gedurende maximaal 1 week. Indien langere bewaartijd: stockeren op -20°C. Vermijd herhaalde vries-dooi cycli. Nooit serum decomplementeren.
Acceptatiecriteria staalontvangst Gestold bloed wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
Acceptatiecriteria bijaanvraag Indien het serum een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de serotheek, kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke microbiologe aangewezen.
Transport voorwaarden Gestold bloed of plasma wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
Analyse frequentie 2x per week
Antwoordtijd 8 uur - 7 dagen
24/24uur Nee
Antwoordtijd indien dringend < 4 uur
Verantwoordelijk klinisch bioloog dr. Marijke Reynders
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele Eenheid Infectieuze Serologie
Techniek/methode Indirecte haemagglutinatie.

‘Sensitized’ rode bloedcellen worden gevormd door rode bloedcellen, afkomstig van schapen, te coaten met een Echinococcus granulosus antigen. Eventuele antistoffen, aanwezig in het serum, worden aangetoond door agglutinatie van de ‘sensitized’ rode bloedcellen waarbij een rood-bruine film kan waargenomen worden in het cupje. Bij afwezigheid van antistoffen in het serum, bezinken de ‘sensitized’ rode bloedcellen en wordt er een duidelijke ring waarneembaar onderaan het cupje. De ‘unsensitized’ rode bloedcellen zorgen voor de specificiteit van de reactie en zorgen voor het elimineren van interferenties veroorzaakt door natuurlijke antistoffen tegen schapen-agglutinines.
Mogelijke interferenties Sterk hemolytische of lipemische monsters kunnen minder betrouwbare resultaten geven.
Toestel Manueel
Eenheid of kwalitatief titer (semi-kwantitatief)
Referentie waarden <1/80: Negatief

1/80: Geen significante reactie. Serologie mogelijk compatibel met een doorgemaakte of behandelde infectie. In geval van klinisch vermoeden dient de serologie herhaald na 2 à 3 weken.

≥1/160: Positief. Significante reactie. Vermoedelijk betreft het een evolutief infectieus proces.
Interpretatie Echinococcus granulosus is een kleine lintworm, slechts 3 à 6 mm lang, die honden en wolven als eindgastheer heeft. Dezen kunnen de parasiet chronisch excreteren. Tussengastheren, waarin de hydatidecyste gevormd wordt, zijn veelal landbouwhuisdieren: schaap, rund, geit, varken maar ook paard, hert en kameel. De cysten worden voornamelijk gevormd thv lever en longen. De mens is voor deze lintworm ook een tussengastheer en geen eindgastheer. Besmetting van mensen kan optreden doordat eitjes die in het milieu terecht gekomen zijn, op voedsel terecht komen dat niet verhit wordt. Ook door het aaien van besmette honden kan een mens zich besmetten. Bij de mens moet men niet zoeken naar excretie in stoelgang. Normaal kan je deze parasiet massief terugvinden in de cysten zelf. Er zijn steeds verschillende complementaire onderzoeken nodig voor de juiste diagnostiek (vooral medische beeldvorming, en directe opsporing van de parasiet in het celdebris aan de binnenwand van de cyste). De serologische detectie via ELISA en eventueel gevolgd door Western blot of immunoblot, is niet steeds optimaal: de gevoeligheid varieert in het geval van levercysten van 80-100% (i.f.v. de gebruikte kit) en de specificiteit varieert tussen de 88 en 96%. Bij longcystziekte daalt de gevoeligheid van serologische diagnostiek tot maar 50-56%. I.g.v. aantasting van andere organen zakt de gevoeligheid van de serologie verder en bekomt men lage performanties van maar 25-55%. I.g.v. longcysten, is de medische beeldvorming d.m.v. echografie, maar zeker d.m.v. CT of MRI meer gevoelig (ca. 90%) dan serologie!

Als in een zeldzaam geval toch een mens geïnfecteerd raakt na opname van de eitjes, duurt het nog een hele tijd vooraleer de eerste symptomen zichtbaar worden (5 tot 15 jaar). De wormlarve (of blaasworm) kan in verschillende organen cysten vormen: meestal zijn lever en milt betrokken (in 50-70% van de gevallen), en wat minder frequent de longen (in 20-30%). In de lever vormt de wormlarve een aantal dochterblazen waardoor de lever enigszins op een long begint te lijken. Vandaar ook de naam 'Alveolaire' echinococcose. Het ziekteverloop kan verward worden met een zich ontwikkelende levertumor. De uiteenlopende ziekteverschijnselen kunnen in dit geval bestaan uit buikpijn (hoofdzakelijk aan de rechterzijde), hoofdpijn, misselijkheid, kortademigheid en geelzucht.
Deelname EKE INSTAND
Aanvraagformulier AFAZFAB00007 Infectieuze serologie, moleculaire biologie en antibioticadosages
Cumulregel Maximaal 5 parasitaire antilichamen per serum van éénzelfde dag.
Diagnoseregel Opsporen van antilichamen tegen dierlijke parasieten. Max. 1 bepaling/aanvraag.
RIZIV nr 551810-551821
B-waarde 500
Zoektermen Echinococcus granulosis, echinokokkose, echinococcose
Versiedatum 3/04/2023