Lichaamsmateriaal voorkeur |
serum |
Recipient voorkeur |
serum gel tube |
Mininum vereiste volume |
2,6 mL |
Analysevolume |
400 µL |
Bewaarcondities en voorbehandeling |
Voor analyse dient het monster gecentrifugeerd te worden volgens de standaardprocedures van het labo en dient het afgescheiden serum bewaard te worden bij 2° tot 8°C gedurende maximaal 48 uur. Indien bewaartijd pre-analyse langer duurt, is bewaring bij -18°C aangewezen. |
Acceptatiecriteria staalontvangst |
Gestold bloed wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht. |
Acceptatiecriteria bijaanvraag |
Indien het serum een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de serotheek, kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke microbiologe aangewezen. |
Transport voorwaarden |
Gestold bloed wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht. |
Analyse frequentie |
Minstens 3x/week |
Antwoordtijd |
8 uur - 4 dagen |
24/24uur |
Nee |
Antwoordtijd indien dringend |
< 5 uur |
Verantwoordelijk klinisch bioloog |
dr. Marijke Reynders |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling |
Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele Eenheid Infectieuze Serologie |
Techniek/methode |
ELISA (Sandwich assay for detection of galactomannan antigen; Platelia) |
Mogelijke interferenties |
Antibiotica: piperacilline-tazobactam was voorheen best bekend als interfererende factor, en eveneens interferentie door amoxicilline-clavulaanzuur, maar een aantal piptazo-formuleringen werden aangepast, waardoor deze interferentie niet meer standaard te verwachten is. Kortom: componenten geproduceerd door Penicillium species die galactomannan in zijn celwand bezit. Vals-positiviteit tot 6 dagen na stoppen van therapie. Ook totale parenterale voeding kan een interferentie vormen.
zie ook "Interpretatie". |
Toestel |
DS2 na manuele voorbereiding |
Eenheid of kwalitatief |
Index |
Referentie waarden |
<0,50: Negatief
≥0,50: Positief (een éénmalig positief resultaat op serum dient steeds bevestigd te worden op een opvolgstaal) |
Interpretatie |
De verschillende factoren die de specificteit van de galactomannan-test beïnvloeden zijn:
- Single versus consecutieve positieve resultaten: in het algemeen is een specificiteit van 98.8% gerapporteerd door Maertens et al. (J Infect Dis 186;1297-1306 (2002)) wanneer het gaat om consecutieve positieve stalen versus 85.4% als enkel maar 1 positief staal afzonderlijk wordt beschouwd voor classificatie als true-positive. Om de meest optimale specificiteit te bekomen bij gebruik van deze test, is het enorm belangrijk dat de clinicus steeds een follow-up staal instuurt bij bekomen van het initiële positief resultaat, idealiter voorheen het opstarten van de antifungale therapie. Deze regel betreft natuurlijk vnl. sera, maar is eveneens bij BAL-vochten te overwegen.
- De cut-off voor positiviteit: 99.4% specificiteit bij cut-off van 1.5; 93.9% bij cut-off van 0.7 en 85.1% bij cut-off van 0.5 (Herbrecht et al. J Clin Oncol, 2002). Maar uiteindelijk sinds enige tijd consensus omtrent cut-off van 0.5 in serum (en BAL blijft moeilijk, maar algemeen wordt 1.0 aanvaard als cut-off).
- Kinderen versus volwassenen: in kinderen meer frequent vals-positieven, en lage specificiteit zeker in neonaten, o.a. tengevolge van de aanwezigheid van hoge concentraties galactomannan in bepaalde melkpoeders en t.g.v. gastro-intestinale kolonisatie door organismen (Bifidobacterium spp.) die kruis-reactieve antigenen produceren zoals lipoteichoic acid.
- Onderliggende aandoeningen: meer frequent vals-positieven in allogene SCT-patiënten dan in andere patiënten, vnl. te wijten aan verhoogde absorptie van galactomannan in dieet t.g.v. vernielde mucosa intestinaal door chemotherapie en bestraling. Cyclofosfamide kan vals-positieven veroorzaken.
- Antibiotica: piperacilline-tazobactam is best bekend als interfererende factor, maar eveneens interferentie door amoxicilline-clavulaanzuur. Kortom: componenten geproduceerd door Penicillium species die galactomannan in zijn celwand bezit. Vals-positiviteit tot 6 dagen na stoppen van therapie.
- Aspergillus-kolonisatie: zeker een belangrijk probleem bij analyse van respiratoire stalen, en minder in sera. Dit vormt natuurlijk een moeilijke discussie: occulte IA kan verward worden met kolonisatie en soms pas duidelijk worden bij autopsie. (Siemann M, 2001. Mycoses 44:266-272)
- Infectie of kolonisatie door organismen die kruisreactieve antigenen bezitten: het monoklonale antilichaam dat gebruikt wordt in de test reageert met verschillende schimmels. Vals-positiviteit aangetoond met: Penicillium chrysogenum, invasieve Phialophora americana; en fungemie met Candida albicans en Neosartorya pseudofischeri. Gastro-intestinale kolonisatie met Bifidobacterium is oorzaak van vals-positieven. Ook interferentie igv bacteriemie veroorzaakt door staphylococci, enterococci, Corynebacterium jekeium, Pseudomonas species, en Escherichia coli (Swanink et al. JCM 35:257-260; 2007)
- Miscellaneous factors: auto-reactiviteit in GVHD en in het algemeen auto-antilichamen interfereren in serumtest.
|
Deelname EKE |
Ringtest met UZ Leuven en/of UZ Gent |
Aanvraagformulier |
AFAZFAB00007 Infectieuze serologie, moleculaire biologie en antibioticadosages |
Diagnoseregel |
Opsporen van Aspergillus antigeen |
RIZIV nr |
552031 |
B-waarde |
700 |
Zoektermen |
galactomannan |
Versiedatum |
14/09/2021 |