Lichaamsmateriaal voorkeur |
serum |
Lichaamsmateriaal toegelaten |
plasma |
Recipient voorkeur |
serum gel tube |
Recipient toegelaten |
Li-heparine tube |
Mininum vereiste volume |
4,7 mL |
Analysevolume |
35 µL serum (testvolume) + éénmalig 250 µL serum (dood volume) |
Speciale afname condities |
Patiënten onder Biotinetherapie (> 5 mg/dag) slechts bloed afnemen minstens 8 uur na de laatste toediening. |
Bewaarcondities en voorbehandeling |
Na scheiden van serum/plasma en klonter/cellen kunnen de stalen tot 2 dagen bewaard worden in de koelkast of tot 6 maanden in diepvries. |
Acceptatiecriteria staalontvangst |
Het specimen wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen het uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht. |
Acceptatiecriteria bijaanvraag |
Indien het specimen een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de koelruimte kan een bijaanvraag gebeuren tot 2 dagen na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke klinisch bioloog aangewezen. |
Analyse frequentie |
Dagelijks |
Antwoordtijd |
< 24 uur |
24/24uur |
ja |
Antwoordtijd indien dringend |
< 1 uur |
Verantwoordelijk klinisch bioloog |
Prof. dr. Michel Langlois |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling |
Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele entiteit: Core-lab Immunochemie |
Techniek/methode |
electrochemiluminescentie immunoassay (ECLIA) |
Mogelijke interferenties |
Fulvestrant |
Toestel |
Cobas 8000 e602 |
Eenheid of kwalitatief |
pg/mL |
Referentie waarden |
Referentiewaarden zijn afhankelijk van geslacht en leeftijd
Bron: Clinical Biochemistry 2010;43:1045-1050 |
NW Man |
Referentiewaarden:
Leeftijd |
Man (pg/mL) |
---|
0 jaar |
<5.0 - 21.2 |
1-4 jaar |
<5.0 - 19.6 |
5-10 jaar |
<5.0 - 20.5 |
11-15 jaar |
<5.0 - 34.3 |
16-20 jaar |
15.3 - 41.0 |
>20 jaar |
11.3 - 43.2 |
|
NW Vrouw |
Referentiewaarden:
Leeftijd |
Vrouw (pg/mL) |
---|
0 jaar |
5.5 - 36.3 |
1-4 jaar |
<5.0 - 19.6 |
5-10 jaar |
<5.0 - 40.7 |
11-15 jaar |
<6.5 - 233.8 |
16-20 jaar |
cyclusafhankelijk |
>20 jaar |
cyclusafhankelijk |
Vrouw, niet-zwanger:
Fase |
Waarde (pg/mL) |
---|
Folliculaire fase |
12.4 - 233 |
Ovulatie fase |
41.0 - 398 |
Luteale fase |
22.3 - 341 |
Postmenopauze |
<5 - 138 |
Vrouw, zwanger:
Trimester |
Waarde (pg/mL) |
---|
1ste trimester |
154 - 3243 |
2de trimester |
1561 - 21280 |
3de trimester |
8525 - >30000 |
|
Interpretatie |
E2 gedaald bij:
- Primair (hypergonadotroop) hypogonadisme (gestegen LH, FSH):
- (post-) menopause;
- ovariële dysfunctie;
- syndroom van Turner (XO);
- bestraling;
- chemotherapie;
Secundair (hypogonadotroop) hypogonadisme (laag LH, FSH):
- hypothalamo-hypofysaire pathologie;
- postpartum amenorrhea (Sheehan syndroom);
- malnutritie;
- stress;
- hyperprolactinemie;
E2 gestegen bij:
- oestrogeenproducerende tumoren;
- gynecomastie (feminisatie) bij de man;
- levercirrose;
- zwangerschap;
- ovariële stimulatie (voor IVF).
Bij het opvolgen van ovariële stimulatie wordt een E2 waarde van 200 pg/mL per rijpe follikel (>15 mm op echografie) gehanteerd voor het bepalen van het tijdstip voor eicel pick-up.
|
Deelname EKE |
EKE WIV / BIO-RAD EQAS |
Accreditatie |
nee |
Aanvraagformulier |
AFAZFAB00001 Algemene aanvraagbrief voor laboratoriumtesten; AFAZFAB00011 Aanvraagbrief voor urgente laboratoriumtesten |
Cumulregel |
212: Max. 2 van de verstrekkingen oestradiol, oestriol, oestron.
322: Max. 5 bepalingen bij dynamische test. |
RIZIV nr |
546210-546221 |
B-waarde |
500 |
Versiedatum |
9/05/2022 |