Basic data
Activiteitencentrum | Sint-Jan |
Database | Bacteriologie |
Groep | Maag-darmpathogenen |
Code | DHELFA |
Verzending | Nee |
Detail data
Lichaamsmateriaal voorkeur | Faeces |
Recipient voorkeur | steriel potje |
Mininum vereiste volume | 1 g |
Bewaarcondities en voorbehandeling | Koelkast |
Acceptatiecriteria staalonvangst | Gesloten recipiënt |
Acceptatiecriteria bijaanvraag | Tot 4 dagen na ontvangst |
Transport voorwaarden | Kamertemperatuur |
Analyse frequentie | dagelijks |
Antwoordtijd | 1-3 dagen |
24/24uur | Nee |
Antwoordtijd indien dringend | 1 uur |
Verantwoordelijk klinisch bioloog | dr.Eric Nulens |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling | Dienst laboratoriumgeneeskunde, Operationele entiteit Gespecialiseerde ('manuele') bacteriologie en parasitologie, Werkpost Faeces |
Techniek/methode | Laterale flow immuno-chromatische membraantest voor het opsporen van Helicobacter pylori antigen in faeces. Een monoclonale antigentest toont een sensitiviteit van 94% en specificiteit van 97% (getest in 2499 patiënten in pre-therapie setting in systematische review van 22 studies). Post-therapie levert deze antigentest een gevoeligheid van 93% en een specificiteit van 96% (Gisbert JP et al. Am J Gastroenterol.2006;101:1921-30). |
Mogelijke interferenties | Enkele aandachtpunten bij interpretatie van zowel SAT als van UBT: 1) Post-antibiotherapie: testen zullen meer accuraat zijn op 4 weken na stop therapie dan op 2 weken (en op 8 weken meer accuraat dan op 4). 2) Protonpomp-inhibitoren verminderen de accuraatheid van beide testen. Wanneer PPI’s opgestart worden in in H.pylori positieve patiënten zullen de SAT en UBT waarden dalen tot negativeren in ongeveer 30% (43%) na 1 week (10 dagen), om vervolgens terug te positiveren 2 weken na therapie. 3) Gastro-intestinale bloeding: de gevoeligheid en specificiteit van SAT en UBT zijn suboptimaal in patiënten met GI bloeding. Hoge GI bloeding leidt tot negatieve UBT, vermoedelijk agv interactie van bloed of zijn derivaten met urea of HP urease in de maag. Daarentegen leidt vers bloed in stoelgang (bij lage GI bloeding) tot vals negatief resultaat. (Gisbert JP, Pajares JM. Helicobacter 2004;9:347-368). |
Toestel | Manuele test |
Eenheid of kwalitatief | Kwalitatief |
NW Man | Niet aanwezig |
NW Vrouw | Niet aanwezig |
Interpretatie | Helicobacter pylori is een gram-negatieve micro-aërofiele bacil die kan voorkomen in de maag. Deze bacterie is bestand tegen maagzuur en komt in de maag bij 10 tot 20% van de mensen in landen van West-Europa en andere ontwikkelde landen voor. In landen die minder ontwikkeld zijn is dat bij meer dan 40% van de mensen. Deze bacterie hoeft geen klachten te geven, maar als er sprake is van een zweer in de maag of twaalfvingerige darm, dan blijkt dat Helicobacter pylori in 95% van deze gevallen wordt gevonden in het maagslijmvlies. Daarmee is er een duidelijk verband tussen deze aandoeningen en de bacterie. H.pylori tast de beschermende laag van de maag aan waardoor de verteringssappen de maagwand irriteren. Een infectie met deze bacterie veroorzaakt chronische gastritis waardoor het risico op het ontwikkelen van maag en duodenale zweren, gastric adenocarcinomen en mucosa-associated lymphoid tissue lymphoma (MALT) aanzienlijk vergroot. Het opsporen van het H.pylori antigen in faeces (SAT) is een snelle, eenvoudige , patientvriendelijke, niet invasieve en betrouwbare test en heeft als doel een infectie met H.pylori , of het effect van de behandeling na een infectie, op te sporen. |
Aanvraagformulier | AFAZFAB00004 Aanvraagbrief Microbiologische diagnostiek |
Diagnoseregel | Deze verstrekkingen mogen enkel aangerekend bij transplantpatiënten (SOT en HSCT), HIV-patiënten of patiënten onder immunosuppressiva. |
RIZIV nr | 552355-552366 |
B-waarde | B1000 |
Zoektermen | Helicobacter |
Versiedatum | 14/04/2022 |