Back to top

IgG3 subklasse

Basic data

Activiteitencentrum Sint-Jan
Database Algemene immunologie
Groep Immuundeficiëntie
Code IGG3
Verzending Nee

Detail data

Lichaamsmateriaal voorkeur serum
Recipient voorkeur serum-gel tube
Analysevolume 350 µL serum
Bewaarcondities en voorbehandeling Na scheiden van serum en klonter kunnen de stalen tot maximum 8 dagen bewaard worden in de koelkast of tot 3 maanden in de diepvries.
Acceptatiecriteria staalontvangst Het specimen wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen het uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
Acceptatiecriteria bijaanvraag Indien het specimen een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de koelkast kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke klinisch bioloog aangewezen.
Analyse frequentie 1x/ week
Antwoordtijd < 1 week
24/24uur nee
Verantwoordelijk klinisch bioloog Prof. Dr. Martine Vercammen
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele entiteit: Immuno- en proteinechemie
Techniek/methode Turbidimetrie
Mogelijke interferenties Sterk lipemisch of troebel serum.
Toestel Optilite - Binding Site Reagentia
Eenheid of kwalitatief g/L
Referentie waarden
Leeftijd Waarde (g/L)
≤ 1 jaar 0.11 – 0.69
>1 jaar tot ≤ 3 jaar 0.13 - 1.03
>3 jaar tot ≤ 6 jaar 0.16 - 1.01
>6 jaar tot ≤ 12 jaar 0.19 – 1.22
>12 jaar tot ≤ 18 jaar 0.21 - 1.59
>18 jaar 0.15 – 1.30

(Bron: Grunewald O. et al, Immunoglobulin G (IgG) and IgG subclass reference intervals in children, using Optilite reagents, Clin Chem Lab Med 2018)

Interpretatie IgG-subklassen worden bepaald bij de diagnostiek van ernstige recidiverende, vooral bacteriële infecties en bij onbegrepen verlaagde gehaltes van totaal IgG. Volledige afwezigheid van een subklasse door afwezigheid van het coderende gen komt slechts sporadisch voor. Verlaagde gehaltes van een subklasse zijn vooral het gevolg van stoornissen in de regulering van de synthese en kunnen van voorbijgaande aard zijn, zeker bij kinderen op jonge leeftijd. Bij kinderen is een verlaging van IgG2 de meest voorkomende subklasse deficiëntie, terwijl bij volwassenen IgG1- of IgG3-verlagingen vaker voorkomen. IgG3-verlagingen zijn vaak geassocieerd met sinopulmonale infecties. Verhoogde gehaltes van subklassen kunnen voorkomen bij chronische ontstekingen, auto-immuunziekten en infecties, en bij multipel myeloom of B-cellymfoom.
Deelname EKE UKNEQAS
Accreditatie nee
Aanvraagformulier AFAZFAB00001 Algemene aanvraagbrief voor laboratoriumtesten
RIZIV nr 541295-541306
B-waarde 400
Versiedatum 16/08/2021