Lichaamsmateriaal voorkeur |
serum |
Recipient voorkeur |
serum-gel tube |
Mininum vereiste volume |
1 mL |
Analysevolume |
150 µL serum |
Bewaarcondities en voorbehandeling |
Na scheiden van serum en klonter kunnen de stalen tot maximum 7 dagen bewaard worden in de koelkast of tot 3 maanden in de diepvries. |
Acceptatiecriteria staalontvangst |
Het specimen wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen het uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht. |
Acceptatiecriteria bijaanvraag |
Indien het specimen een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de koelkast kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke klinisch bioloog aangewezen. |
Analyse frequentie |
dagelijks |
Antwoordtijd |
< 24u |
24/24uur |
ja |
Verantwoordelijk klinisch bioloog |
Prof. Dr. Martine Vercammen |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling |
Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele entiteit: Core-lab |
Techniek/methode |
Immunoneturbidimetrie |
Mogelijke interferenties |
Sterk lipemisch of troebel serum. |
Toestel |
Cobas 8000 (Roche Diagnostics) |
Eenheid of kwalitatief |
g/L |
Referentie waarden |
0,1 - 0,4 (bron: kit C4-2 Roche Diagnostics) |
Interpretatie |
Het complementgehalte in het serum wordt beïnvloed door de productie in de lever en het verbruik in het bloed. C3 en C4 zijn acutefase-eiwitten, waardoor de productie bij ontstekingsprocessen verhoogd kan zijn. Bij leverfunctiestoornissen en uremie vindt men een verlaagde productie. Een verlaging is meestal het gevolg van hyperkatabolisatie (verhoogd verbruik) door complementactiverende onderliggende aandoeningen. De dosage van individuele complementfactoren en/of degradatiefragmenten wordt in deze gevallen aangewend als monitoring van de patiënt en de therapie, waarbij de onderliggende ziekte-activiteit geassocieerd is met verlaagde (verbruikte) complementwaarden. Onderliggende aandoeningen zijn deze die gepaard gaan met de productie van circulerende immuuncomplexen: SLE of systemische lupus erythematosus, Reumatoïde artritis, pneumokokkeninfecties en gramnegatieve sepsis, cutane vasculitis, glomerulonefritis. Een verhoogd verbruik wordt dikwijls gemaskeerd door een verhoogde productie (in de acute fase). C4-deficiëntie (mediatie van inflammatoire respons via C4a) wordt geassocieerd met SLE. |
Deelname EKE |
BIO-RAD EQAS |
Accreditatie |
nee |
Aanvraagformulier |
AFAZFAB00001 Algemene aanvraagbrief voor laboratoriumtesten |
RIZIV nr |
541155-541166 |
B-waarde |
125 |
Zoektermen |
Complement C4 |
Versiedatum |
16/08/2021 |