Back to top

C3

Basic data

Activiteitencentrum Sint-Jan
Database Algemene immunologie
Groep Immuundeficiëntie
Code C3
Verzending Nee

Detail data

Lichaamsmateriaal voorkeur serum
Recipient voorkeur serum-gel tube
Mininum vereiste volume 1 mL
Analysevolume 150 µL serum
Bewaarcondities en voorbehandeling Na scheiden van serum en klonter kunnen de stalen tot maximum 7 dagen bewaard worden in de koelkast of tot 3 maanden in de diepvries.
Acceptatiecriteria staalontvangst Het specimen wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen het uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
Acceptatiecriteria bijaanvraag Indien het specimen een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de koelkast kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke klinisch bioloog aangewezen.
Analyse frequentie dagelijks
Antwoordtijd < 24u
24/24uur ja
Verantwoordelijk klinisch bioloog Prof. Dr. Martine Vercammen
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling Dienst Laboratoriumgeneeskunde; Operationele entiteit: Core-lab
Techniek/methode Immunoneturbidimetrie
Mogelijke interferenties Sterk lipemisch of troebel serum.
Toestel Cobas 8000 (Roche Diagnostics)
Eenheid of kwalitatief g/L
Referentie waarden 0,9 - 1,8 (bron: kit C3C-2 Roche Diagnostics)
Interpretatie Het complementgehalte in het serum wordt beïnvloed door de productie in de lever en het verbruik in het bloed. C3 en C4 zijn acutefase-eiwitten, waardoor de productie bij ontstekingsprocessen verhoogd kan zijn. Bij leverfunctiestoornissen en uremie vindt men een verlaagde productie. Een verlaging is meestal het gevolg van hyperkatabolisatie (verhoogd verbruik) door complementactiverende onderliggende aandoeningen. De dosage van individuele complementfactoren en/of degradatiefragmenten wordt in deze gevallen aangewend als monitoring van de patiënt en de therapie, waarbij de onderliggende ziekte-activiteit geassocieerd is met verlaagde (verbruikte) complementwaarden. Onderliggende aandoeningen zijn deze die gepaard gaan met de productie van circulerende immuuncomplexen: SLE of systemische lupus erythematosus, Reumatoïde artritis, pneumokokkeninfecties en gramnegatieve sepsis, cutane vasculitis, glomerulonefritis. Een verhoogd verbruik wordt dikwijls gemaskeerd door een verhoogde productie (in de acute fase). Bij deficiëntie van C3 zijn de voornaamste complementfuncties uitgeschakeld (opsonisatie, lysis van micro-organismen en inflammatoire mediatie via C3a), waardoor patiënten onderhevig zijn aan infecties (pneumokokken, Neisseria sp., H. influenzae).
Deelname EKE BIO-RAD EQAS
Accreditatie nee
Aanvraagformulier AFAZFAB00001 Algemene aanvraagbrief voor laboratoriumtesten
RIZIV nr 541133-541144
B-waarde 125
Zoektermen Complement C3
Versiedatum 16/08/2021