Lichaamsmateriaal voorkeur |
Sputum, bronchusaspiraat, BAL |
Lichaamsmateriaal toegelaten |
Extra-pulmonaire monsters: etter, maagaspiraat, weefsel, (ochtend)urine, CSV, synoviaal vocht, pleuravocht, bloed |
Recipient voorkeur |
Steriel potje |
Recipient toegelaten |
Spuit |
Mininum vereiste volume |
(geïnduceerd) sputum, BAL, bronchusaspiraat: 5 ml; maagsap 20 ml; faeces: 1-2 gram; urine: 15 ml; bloed-beenmerg: 15-20 ml; liquor: 5 ml; andere vochten: 5-20 ml. Bij kleinere volumes daalt de gevoeligheid van de kweek, |
Speciale afname condities |
Om de gevoeligheid te verhogen worden 3 ochtend sputa op 3 verschillende dagen afgenomen. Patiënten moeten een fluim ophoesten. Ochtendurine op 3 verschillende dagen afgenomen heeft de grootste gevoeligheid voor het opsporen van mycobacteriën. 24 uur urine wordt niet gebruikt, Bloed, beenmerg en andere normaal steriele vochten kunnen ook onmiddellijk na afname in Bactec flessen (BACTEC Myco/F Lytic - BD) voor mycobacteriën (bij het laboratorium te verkrijgen, graag op voorhand contact opnemen met de klinisch bioloog) ingespoten worden, Indien ook moleculaire diagnositiek moet uitgevoerd worden, neem een monster af in een steriel potje of spuit. Bij beenmerg wordt het monster gemengd met 1 ml citraat om stolling te vermijden.. |
Bewaarcondities en voorbehandeling |
Om overgroei van bacteriën te vermijden moeten de monsters gekoeld worden, |
Transport voorwaarden |
Monsters worden zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur in het laboratorium afgeleverd. |
Analyse frequentie |
Maandag tot vrijdag |
Antwoordtijd |
6 weken |
Verantwoordelijk klinisch bioloog |
Dr. Evelyne Vanderstraeten |
Uitvoerende laboratoriumdienst/afdeling |
Dienst Laboratoriumgeneeskunde;Activiteitencentrum HS; Werkpost Microbiologie |
Techniek/methode |
Niet steriele monsters, zoals sputum en urine worden eerst gedecontamineerd met de NaOH-NALC methode. Na concentratie van het monsters worden zuurvaste bacillen opgespoord met de Acridine kleuring en worden vaste en vloeibare media geent. Indien bij acridinekleuring zuurvaste-bacillen zichtbaar zijn, wordt een moleculaire test voor de opsporing van DNA van Mycobacterium tuberculosis complex toegevoegd |
Mogelijke interferenties |
Monsters worden bij voorkeur afgenomen bij patiënten die niet onder antituberculostatica staan.; te weinig materiaal; |
Toestel |
De vloeibare bodems (MGIT) worden in een Bactec MGIT960 geïncubeerd; groei wordt automatisch gedetecteerd.
Löwenstein bodems worden in een gewone broedstoof geïncubeerd. |
Eenheid of kwalitatief |
Kwalitatief |
Referentie waarden |
Niet aanwezig. (Clinical Microbiology Procedures Handbook 4th ed., 2016.) |
Interpretatie |
De gevoeligheid van de gemodificeerde Kinyounkleuring is ongeveer 10,000 CFU/ml. Vloeibare bodems zijn veel gevoeliger en sneller in het opsporen van Mycobacteriën dan de vaste bodems. Elke MGIT buis waarin groei vastgesteld wordt, wordt naar het WIV verstuurd. Een positieve kweek bij een vloeibare bodems wijst niet noodzakelijk op de groei van mycobacteriën maar moet via kleuringen en kweek eerst aangetoond worden. |
Deelname EKE |
Sciensano |
Accreditatie |
Nee |
Aanvraagformulier |
Aanvraagbrief voor microbiologische diagnostiek. (externe aanvragen); Cyberlab Order Entry (interne aanvragen). |
RIZIV nr |
126556-126560-126851-126862-549570-549581-550454-550465 |
B-waarde |
90- 200-400-600 |
Zoektermen |
Mycobacterie, tuberculose, TBC |
Versiedatum |
25/08/2022 |